Een van de meest kenmerkende eigenschappen van marketingcommunicatie is dat ‘we’ onze communicatie richten op een groep personen, de markt. En dus niet op een individu in het bijzonder. Naast het bepalen en vormgeven van de boodschap en het kiezen via welke weg deze verspreid wordt, is het definiëren en vastleggen van deze doelgroep van groot belang. Het idee is tenslotte mensen te overtuigen met een welkome boodschap, niet te irriteren met een irrelevante. Sales, geen sores.

Hoewel er in deze context nu bij menig lezer weerstand ontstaat –  want, we willen niet in vakjes opgedeeld worden – is het mens eigen om graag ergens bij te horen. Ook in een tijd waarin individualisme hoogtij viert, zijn en blijven we kuddedieren. Zolang we zelf maar de hokjes mogen kiezen.

Zo bevind ik me, al dan niet bewust gekozen, in de voor de hand liggende hokjes: vrouw, moeder, huiseigenaar, autorijder, sporter, zzp’er en Zaltbommel. Daarnaast ben ik veertig (blijkbaar een hokje op zich, zeker in combinatie met vrouw zijn) en, volgens sommige investeringsmaatschappijen, heel rijk (echt, als ik het geld zou hebben, zou ik de aanschaf van een stuk grond zeker in overweging nemen).

Sinds afgelopen zaterdag is daar een hokje aan toegevoegd. In ieder geval in mijn bewustzijn. Volgens NRC Next behoor ik namelijk tot de pragmatische generatie, of de patatgeneratie. Last van identiteitscrises, flexibel, verwend, kinderachtig, pragmatisch, idealistisch, lui en ondernemend. De groep mensen geboren tussen 1975 en 1985. Dertigers van nu. Joehoe! Ondanks mijn veertig jaar, hoor ik bij de dertigers van nu. Al is het nipt, dit vakje koester ik.

Groepjes maken het leven overzichtelijk. Het helpt ons snel te schakelen en conclusies te trekken. Misschien een enkele keer wat te snel, maar overall werkt het prima. De meeste webshops, vacaturebanken en datingsites kennen inmiddels dan ook een filtertechnologie. Opties die je aan en uit kunt zetten, om een specifiek aanbod getoond te krijgen. Dan zijn ze ineens best fijn, die vakjes. Hooguit loop je de liefde van je leven mis. Maar wat niet weet…

Eigenlijk is het helemaal niet zo erg om in vakjes te passen. Zeker niet als het er meerdere zijn. Het wordt pas echt vervelend, wanneer je er buiten valt. Of is dat nu zo’n typische opmerking van een idealistische dertiger van nu met identiteitscrisis?