[oorspronkelijke publicatiedatum 13 januari 2017]

Seintjes en signalen. Volgens het woordenboek bedoeld om iets kenbaar te maken of te waarschuwen. Ofwel om duidelijk te maken dat er iets (aan de hand) is. Als ik in mijn auto zit en ik het naderende verkeerslicht van groen naar oranje zie springen, weet ik dat ik als het even kan moet stoppen. En dat ik bij groen weer verder mag. Brandt er spontaan een rood lampje op mijn dashboard, dan snap ik dat er iets aan de hand is en dat ik zo snel mogelijk in actie moet komen. Mijn hartslag versnelt en met klamme handjes tel ik de hectometerpaaltjes af tot de eerstvolgende mogelijkheid om te stoppen en koelvloeistof c.q. motorolie bij te vullen.

So far so good. Kleuren begrijp ik. Maar dan hebben we ook nog het werkwoord seinen. Een activiteit die vooral vrachtwagenchauffeurs als geen ander lijken te beheersen. Sterker nog, iedereen lijkt te snappen wat er bedoeld wordt met knipperende en oplichtende lampen. Behalve ik dan. Was dat grootlicht voor mij bedoeld? Of kwam er toevallig net een collega aan de andere kant tegemoet rijden? Haalde ik niet goed in? Rijd ik te hard of juist te zacht? Voer ik mistlicht op deze heldere dag? Of doet m’n verlichting het juist niet? Wat heb ik fout gedaan? Wederom breekt het zweet me uit en voel ik m’n hart in m’n keel kloppen.

Naast kleuren en seinen, kennen we ook nog zoiets als gebaren. Zowel het zelfstandig naamwoord als het werkwoord zetten me zomaar op het verkeerde spoor. De middelvinger snap ik. Weet dan weliswaar niet precies wat ik fout gedaan heb, maar duidelijk is dat het niet gewaardeerd wordt. Met een duim omhoog is zweten nergens voor nodig. En wordt er naar me gezwaaid dan zegt iemand gedag. Of word ik nu gewenkt? Sinds kort weet ik ook wat een ‘dab’ is. In ieder geval hoe deze move eruit ziet (niezen in je elleboog, maar dan zonder te niezen, terwijl je andere arm dezelfde kant op wijst…). Wat dit trendy gebaar precies betekent… Geen idee. Volgens mijn dochter is het zonder meer ‘cool’. Behalve dan als je moeder of vader het doet.

Onlangs deed ik mee aan een hardloopevenement. Op twintig meter afstand zag ik hem al staan, de vrijwillige verkeersregelaar. Weer zo’n moment dat ik ‘m begin te knijpen. Want de goede man wijst weliswaar naar (voor de kijker) links, maar dat kan toch niet kloppen? Vragend herhaal ik al rennende zijn beweging, wachtende op een bevestigende knik of corrigerend tegengebaar. Zucht… ik dacht toch echt dat hij me naar links stuurde, gaat er door mijn hoofd als ik 5 seconden later het verkeerde pad in loop. Was hij dan toch aan het ‘dabben’?